Dit huis dat vlakbij de kerk van Mora ligt, was de laatste woonplaats van Anders Zorn. Zorn werd in 1860 geboren en werd opgevoed door zijn grootouders op een boerderij in Mora. Op 15 jarige leeftijd trok hij naar de kunstacademie in Stockholm waar hij opviel door zijn talent. Hij kreeg verschillende opdrachten bij de hogere kringen in Stockholm en zo leerde hij zijn toekomstige vrouw Emma Lamm kennen. Hij reisde naar Parijs, London, Spanje, Italië en de Verenigde Staten.
Een verzameling van een 40-tal houten huizen die Anders Zorn kocht en hier in Mora bij elkaar plaatste om er zeker van te zijn dat deze wijze van bouwen niet zou verloren gaan in de toekomst. Hij leefde in een tijd dat de technologie veel vooruitgang maakte en hij zag dat oude tradities verdwenen, daarom wilde hij die bouwstijlen bewaren voor volgende generaties. Hij liet de huizen zo plaatsen dat enkele een dorp vormden. Andere gebouwen vormen een zomerboerderij.
Enkele kilometers van zijn woning in Mora had Anders Zorn een studio in de bossen van Älvdalen. In 1904 kocht hij grond van zijn oom aan het Dalälvensmeer. Op deze unieke en rustige plaats liet hij enkele gebouwen oprichten die hij gekocht had in de naburige dorpen. Een oude schuur uit de middeleeuwen, een houten blokhut bijna identiek als de hut waarin hij zelf opgroeide, houten opslagruimtes, enkele schuren en een ovenhuisje. Al die gebouwen zette hij rond elkaar en hij noemde die plaats Gopsmor.
Hier moet je zijn als je wil zien hoe het bekende Dalarnapaardje gemaakt wordt. Het meestal rode Dalarnapaard is het bekendste symbool van Dalarna. Het is eenvoudig van vorm maar prachtig van kleur en decoratie. In dit kleine plaatsje niet ver van Mora liggen er drie fabrieken waar paardjes gemaakt worden. De oudste en grootste is de Nils Olsson Hemslöjd fabriek. Het was al in de 17e eeuw dat er rond het Siljanmeer paardjes uit hout werden gesneden als speelgoed voor de kinderen.
Fäbodar zijn zomerboerderijen in de bergen. Vooral in bosrijke streken hadden de boeren weinig landbouwgrond. Om te kunnen overleven brachten ze in de zomer hun veestapel naar hoger gelegen zomerboerderijen zodat het vee daar kon grazen. Ondertussen kon de schaarse landbouwgrond in de dorpen gebruikt worden als akkers. Dit noemt men transhumance en dit werd al bedreven in de middeleeuwen. Elke boer uit het dorp had een aandeel in minstens één fäbod en een fäbod kon bestaan uit verschillende boerderijen.
Een grote fäbod, de grootste in Zweden wat het aantal dieren betreft. Al in de Vikingtijd was deze plaats bewoond, er werd ijzer gemaakt uit moerasgrond. Sinds eeuwen in gebruik met een kleine onderbreking in de jaren 1970. In de 19e eeuw had Grunuberg 25 gebruikers die strikte regels moesten volgen. Al hun dieren moesten op dezelfde dag, meestal vlak voor midzomer naar hier verplaatst worden en ze vertrokken allemaal op dezelfde dag terug naar hun dorpen. Zo konden ze allemaal evenlang hier op de weiden grazen.
Brindberg is een grote fäbod gelegen op een bergflank met een mooi uitzicht. Vanuit Älvdalen is het nog enkele km rijden naar het noorden. Zoals dikwijls bij een weg naar een fäbod zijn de laatste kilometers zandwegen. Deze fäbod is sinds eeuwen in gebruik, al in 1663 stond hij op de inventaris van gebouwen die belasting moesten betalen. Al de gebouwen liggen rond een grote weide. Tijdens ons bezoek was de eigenaar met zijn koeien in het woud maar enkele gasten gaven ons een rondleiding met deskundige uitleg in het Engels.
Een goed bewaard gebleven fäbod dat al 300 jaren gebruikt wordt. Het ligt 25 km ten noorden van Orsa. Vanaf de ingang loopt een pad waarlangs alle gebouwen liggen. Ook hier weer de typische gebouwen: koestallen, schuren, melkhuisje, eldhus en stuga. Wij waren hier enkele dagen te vroeg, de boerderij ging pas open met midzomer, er waren nog geen dieren. De koeien worden in juni naar hier gebracht en blijven hier de hele zomer. Alles wordt gerund door één vrouw die ’s morgens de koeien melkt en ze dan naar de weiden in het bos brengt.
Hoog boven het Siljan meer, in de gemeente Orsa, ligt deze historische fäbod met een honderdtal huizen. Deze zomerboerderij ontstond hier in de 16e eeuw. Nu is hier geen boerderij meer maar mooi gerestaureerde huizen en knappe hotels en restaurants. Vanaf hier heb je een fantastisch zicht op het Siljan meer. Je kunt een wandeling van 6 km maken rond de fäbod die is aangegeven met een gele markering. Fryksås is privé terrein dus het Zweedse allemansrecht is hier niet van toepassing! De Siljansleden loopt door Fryksås.
Een plaats met enkele honderden inwoners, maar met één van de grootste skigebieden van Zweden. Idre ligt aan het meer Idresjön. Idre is één van de kleinste Samengemeenten in Zweden en de meest zuidelijke Samenplaats ter wereld. De mensen in Idre leven van de rendieren. Voor je Idre binnenrijdt is er aan de linkerkant een souvenirwinkeltje met verschillende artikelen van de Samen. Een vriendelijke dame gaf ons graag uitleg over de Samencultuur.
Twee bekende bergen in Dalarna, gelegen in een natuurreservaat. Dit reservaat is graasland voor de duizenden rendieren die hier vrij rondlopen. De rendieren zijn eigendom van de Samen die in Idre wonen. De weg naar de Nipfjället begint iets voorbij Idre, als je van Särna komt via weg 70. De weg is eerst een asfalt weg en later een zandweg. Je komt voorbij de winterparking met stuga en picknickplaats en tenslotte eindigt de weg aan de zomerparking, aan de voet van de Nipfjället gelegen.
Grövelsjön ligt zo'n 40 km ten noorden van Idre in het uiterste noorden van Dalarna. Hier heb je eindeloze vergezichten op de Noorse en Zweedse bergen. Op de hoogste toppen zie je in de zomer nog sneeuw liggen. Het is een paradijs voor wandelaars in de zomer, er zijn veel goed gemarkeerde paden en er is altijd kans om een kudde rendieren tegen te komen. Parkeren kan en moet je aan het Grövelsjön Fjällstation, de weg loopt hier immers niet verder.
De Ämån is één van de grootste rivieren die door het grondgebied van Orsa loopt. Het uitzicht langs de rivier verandert sterk gedurende zijn verloop. Hier aan de Helvetesfallet (waterval van de hel) loopt de rivier tussen 30 m hoge steile wanden zodat hij een canyon vormt. De rivier werd vroeger gebruikt om boomstammen te vervoeren.De Helvetesfallet ligt 25 km ten noorden van Orsa en je geraakt er door een kilometerslange zandweg te volgen. De wandeling naar de rivier begint daar waar de weg eindigt. Er staat een informatie bord met een plattegrond en een tekst in het Zweeds en Engels waar erop gewezen wordt dat je voorzichtig moet zijn en je kinderen goed in het oog moet houden. Dat beloofde al.
Niet ver van de Helvetesfallet ligt Storstupet, eveneens een canyon van de rivier Ämån. Je geraakt er door een zijweg in te slaan vanop de zandweg naar Helvetesfallet. Er is een kleine parking voor enkele auto’s en een informatiebord. Ook hier wordt er gewaarschuwd dat het glad kan zijn en dat je voorzichtig moet zijn. Vanaf de parking is het maar honderd meter naar een uitzichtpunt waar je een zicht hebt op de 34 m hoge spoorwegbrug die je een goed idee geeft van de diepte van de canyon. De rivier stroomt hier over een kunstmatig aangelegde glijbaan zodat de boomstammen die de houthakkers stroomopwaarts in de rivier gooiden gemakkelijk de Storstupet konden nemen en verder naar de stroomafwaarts gelegen zagerijen konden drijven.
Norrboda Gammelstan ligt in de gemeente Rättvik. Norrboda was vroeger een dorpje dat bestond uit een 20-tal boerderijen. Deze boerderijen stonden redelijk verspreid over een groot gebied, zoals toen gebruikelijk was. Vaak stonden er echter twee of drie dicht bij elkaar. In dit openluchtmuseum staan nog twee boerderijen op hun oorspronkelijke plaats aan weerszijden van een weg: Nissnissgården en Finngården. Deze boerderijen omvatten in totaal 28 gebouwen volledig opgetrokken uit onbeschilderd hout.
Een typisch Dalarnadorp met karakteristieke houten huizen gelegen aan het Siljanmeer. Het behoort tot de gemeente Leksand en telt ongeveer 200 inwoners, 600 mensen hebben hier een vakantiewoning. Sinds 2005 wordt hier elk jaar het Tällberg Forum gehouden. Dit forum, ingericht door de Tällberg Foundation telt honderden gasten en sprekers en er wordt vooral gesproken over internationale samenwerking.
Als je op weg 70 door het centrum van Särna rijdt stop je best even aan de huidige witte kerk.
Achter deze kerk staat een museumkerk, de gamla kyrka. Een oude houten kerk gebouwd in de 17e eeuw en in gebruik gebleven tot eind 19e eeuw.
Deze prachtig gerestaureerde houten kerk is gelegen in een mooie omgeving aan het Särnsjön meer. Zeker één van de mooiste kerken die we al bezocht hebben op onze reizen.
Deze toren is gelegen langs rijksweg 70 van Älvdalen naar Särna. Hij staat 600 m boven zeeniveau en heeft een hoogte van 24 m zodat men hier een mooi uitzicht over een groot gebied heeft. De toren werd gebouwd in de jaren 1890 en diende als brandtoren zodat de brandwacht de bossen rond Älvdalen in het oog kon houden.
Er werd in die tijd veel in de bossen gewerkt en men was niet altijd even voorzichtig met vuur maken, er waren dus regelmatig bosbranden die veel schade veroorzaakten.