Ribe is de oudste stad van Denemarken. Wij zijn hier al driemaal geweest en elke keer komen we met plezier terug. Ribe werd gesticht in de 8e eeuw als handelsplaats van de Vikingen, er was een haven en een marktplaats. Later werden er huizen gebouwd rond deze marktplaats. Ribe was een belangrijke plaats tot in de 16e eeuw, toen de verzanding van de rivier ervoor zorgde dat de handel weg viel. Ribe heeft en mooie, oude stadskern en een kathedraal. Een goed vertrekpunt voor een wandeling door het oude Ribe is de parking aan de rotonde voor station. Er is ook een grote parking aan de Sct. Pedersgade, vlak bij het centrum.
Deze stad aan de westkust van Jutland is de grootste havenstad van Denemarken. Naast de koopvaardijkhaven is er ook een belangrijke vissershaven. Vanaf hier is er ook een veerbootverbinding met het waddeneiland Fanø. Wat je zeker moet zien zijn de 4 kalkstenen mannen figuren op de dijk die kijken naar de zee (Menesker ved havet). Een kunstwerk dat hier staat sinds 1995. Wij bezochten ook het Visserij- en Zeevaartmuseum.
Is het meest noordelijke van alle waddeneilanden. Fanø leeft vooral van toerisme. Je kan naar dit eiland met een veerpont die vertrekt in Esbjerg. De overtocht duurt 15 minuten omdat het schip tussen de zandbanken moet varen en niet omdat Fanø zo ver van de kust ligt. Je hebt hier kans om een zeehond te zien. Fanø ligt 1 km van het vasteland en is ongeveer 16 km lang en 5 km breed. De veerpont komt aan in Nordby. Deze kleine stad heeft veel huizen uit de jaren 1800.
Mandø is het kleinste bewoonde waddeneiland van Denemarken en ligt tussen Rømø en Fanø. In tegenstelling tot die beide is er geen brug of ferry naar dit eiland. Dit kleine eiland is enkel te bereiken via een opgehoogde aarden weg van 4 km lang, de Låningsvejen. Deze weg kan je op eigen risico gebruiken van enkele uren vóór laagwater tot enkele uren daarna, maar zeker niet bij hoogwater of stormweer. Er staan verkeersborden om je op het gevaar te wijzen.
Het meest zuidelijke waddeneiland van Denemarken, tussen het Duitse waddeneiland Sylt en het Deense waddeneiland Mandø. Het is met zijn 130 km2 het grootste Deense waddeneneiland en het tweede grootste van de Noordzee. Het is ongeveer 15 km lang en 8 km breed. Op het eiland wonen amper 700 mensen. Rømø heeft het grootste strand van Europa (2 tot 4 km breed). Men mag hier ook met de auto over het strand rijden. Het ligt amper 2 km noordelijk van het Duitse Sylt.
Hier bouwden cisterciënzermonniken in de 12e eeuw een groot klooster. Nu is Løgumkloster een dorp rond de kloosterkerk en de kloosterruïne. Het is één van de meest imponerende religieuze bouwwerken van Scandinavië. Na de Reformatie sneuvelde het klooster. De kerk staat er nog en kan je bezoeken. Van het klooster bleven alleen de aan het zuidertransept grenzende delen over. De kerk heeft een mooie gotische gevel en geen toren zoals bij de cisterciënzers de gewoonte is. Via een trap in de dwarsbeuk ga je naar het dormitorium. Door de sacristie en de bibliotheek kom je dan in de gerestaureerde kapittelzaal. De kloostergang is verdwenen, er is nu een retraitecentrum.
Ligt aan de zuidwestkust van Jutland, achter de dijk. Het is bekend voor zijn sluizen en moeraslandschap. Er zijn veel mooie oude boerderijen en kunsthandwerkateliers. Dit sfeervolle stadje, met zijn kronkelige straatjes en goed bewaarde oude huizen inspireert veel kunstenaars. Het meest in het oog springend is de 22 m hoge witte windmolen uit 1857, nu een museum en restaurant. Het is de hoogste windmolen van Noord Europa.
Deze stad, op 15 km van de waddenkust gelegen, was vroeger een drukke havenstad. Maar in de 16e eeuw begon de verzanding van de rivier Vidå en konden grote schepen de stad niet meer bereiken. In de eeuwen daarna ontwikkelde Tønder zich als een belangrijk kant- en keramiekcentrum. In de kleine straatjes, zoals de Uldgade, staan nog veel huizen met de karakteristieke erkers waar kantklossters en edelsmeden hun werk deden.
Een klein oud dorpje niet ver van Tønder. Een mooie kasseistraat, de Slotsgade, geflankeerd door lindenbomen, leidt van het kerkje naar het Schackenborg Slot. In deze straat die door een reisgids als mooiste dorpsstraat van Denemarken wordt omschreven staan huizen uit de 18e eeuw. In Møgeltønder stond vroeger een kasteel van de bisschop van Ribe, op de ruïnes ervan werd in de 17e eeuw het Schackenborg Slot gebouwd.
Stadje aan de grens met Duitsland, ten zuiden van Højer. Het is de kleinste handelsstad van Denemarken. Midden op straat kan je hier met één been in Denemarken en tegelijkertijd met één been in Duitsland staan.
Het meer en de Magister Koog zijn een paradijs voor natuurliefhebbers en schilders.
Rudbøl is ook bekend om zijn ooievaarsnest dat al meer dan 100 jaar bewoond is.
Wij hebben koffie gedronken in de Rudbøl Graensekro.
Dit slot ligt in Gråsten en is de zomerresidentie van de Deense Koninklijke familie. Het grote witte paleis werd gebouwd in de 17e eeuw en werd steeds bewoond door Deense edelen. In 1935 werd het overgedragen aan de Deense staat en werd het de residentie van kroonprins en latere koning Frederik. Andersen schreef hier zijn sprookje “Het meisje met de zwavelstokjes”. Het hoofdgebouw kan je niet bezoeken maar wel de prachtige tuin, je moet wel de paden volgen.
Een klein dorpje in het zuidoosten van Jutland, maar met een grote geschiedenis. Hier werden in de 19e eeuw twee grote veldslagen geleverd met als inzet Sleeswijk. De eerste veldslag in 1849 werd door de Denen verloren en ook de Dybbøl mølle waar ze zich in verschanst hadden brandde volledig af. De molen werd heropgebouwd en is nu één van de bekenste nationale monumenten van Denemarken. In de omgeving werden 10 fortificaties, Dybbøl skanser, gebouwd. Tijdens de 2e oorlog in 1864 konden de Denen zich wekenlang verweren tegen de Pruisen en Oostenrijkers maar werden uiteindelijk toch verdreven. Na de Eerste Wereldoorlog verkreeg Denemarken terug het noordelijk deel van Sleeswijk.
Officieel heet deze stad Åbenrå, maar omdat de inwoners van deze kleine stad aan de Aabenraa Fjord aan de Kleine Belt liever bovenaan staan op internationale lijsten van plaatsnamen, blijven ze vasthouden aan de oude schrijfwijze Aabenraa. De stad beleefde zijn hoogdagen in de 18e en 19e eeuw, omdat veel handelsschepen de haven aandeden. Ook waren er verschillende scheepswerven. Het stadje heeft nog overduidelijk een maritiem verleden.
Klein stadje aan de oostkust van Jutland, strategisch gelegen aan het smalste punt van de Haderslevfjord. Deze fjord is niet diep, maar loopt wel ver landinwaarts. De stad ontstond in de 12e eeuw en controleerde het verkeer over de fjord. Tijdens de Reformatie was deze stad een centrum van het protestantisme. Ten westen van de stad is de fjord veel breder, de Haderslev Dam, dit is eigenlijk een stuwmeer dat door een systeem van waterregulatie ontstaan is.
Klein eiland in de Lille Belt aan de monding van de Haderslev Fjord, dat enkel te bereiken is met een veerboot. De overtocht duurt ongeveer 7 minuten. Toen wij de overtocht maakten zagen we een dolfijn. De huidige veerboot is in gebruik sinds 1999. Voor 1965 kon je niet met de auto naar dit eiland. Het eiland telt enkele boerderijen en verder een aantal vakantiewoningen.