Bekend sluizencomplex langs het Dalslandkanaal en meest bezochte plaats van Dalsland. Deze kleine plaats aan een stroomversnelling tussen twee meren, heeft zich de laatste eeuwen gewijd aan de behandeling van ijzer en de productie van papierpulp. Maar het is niet daarom dat het zo bekend is, maar om zijn rol als knooppunt van wegen. Hier kruisen landwegen, spoorwegen en waterwegen elkaar op een spectaculaire wijze.
Fengersfors is een klein plaatsje in de gemeente Åmål. In het centrum, aan de Fabriksvägen, staat een grote, oude papierfabriek die volledig zou vervallen zijn moest er in 2002 geen cultureel centrum, Not Quite, in opgericht zijn. Verschillende kunstenaars, ontwerpers en ambachtslieden met uiteenlopende specialiteiten brachten hun ateliers en werkplaatsen onder in de verschillende gebouwen van deze fabriek. De fabriekshallen en muren staan en hangen vol met kunstwerken.
Stora Le is een groot, smal en langgerekt meer in Dalsland vlakbij de Noorse grens. Het is 2 tot 3 km breed maar 70 km lang en behoort tot de 20 grootste meren van Zweden. Het meer is gemiddeld 20 m diep maar op sommige plaatsen 100 m. Het water is zeer zuiver en kan als drinkwater gebruikt worden. In het noorden vormt het de grens met Noorwegen. Het eiland Trollön wordt door de grens in twee verdeeld. Het meer is volledig omgeven door bossen.
Gustavsfors is een klein plaatsje langs weg 172 tussen Bengtsfors en Årjäng. Hier ligt een mooie sluis van het Dalslandkanaal. Op dit kanaal ligt een klein eilandje, waar vroeger een fabriek stond. Dit oud gebouw is nu gerestaureerd en omgebouwd tot een gelegenheid waar je verschillende activiteiten zoals kanotochten kan boeken. Het heet Alcatraz, maar was gesloten toen wij hier kwamen. Je kunt naar dit eiland door over de gesloten sluisdeuren te wandelen.
Niet ver van Gustavsfors en eveneens langs weg 172 ligt deze camping. Wij zijn geen kampeerders maar reden even naar deze camping omdat deze aan het Västra Silen meer, onderdeel van het Dalsland kanaal, gelegen is. Wij aten hier onze picknick aan een mooie overdekte picknicktafel net buiten het campeerterrein. De camping ligt volledig in de natuur, aan de ene kant het meer en aan de andere kant bossen. Van hieruit vertrekt een wandelpad van 5 km naar Gustavsfors. We zagen hier verschillende huizen met groene daken.
In het centrum van Bengtsfors ligt een bijzonder park. Vroeger stond hier de EKA fabriek, Elektrokemiska Aktiebolaget. Ze werd gebouwd in 1895 en werd opgericht door een ingenieur die enkele jaren in Groot Brittannië had gewerkt en daar de nodige kennis had opgedaan om chemicaliën te produceren. Een van de sponsors van deze fabriek was Alfred Nobel. Naast de chemische fabriek stond hier ook een waterkrachtcentrale om de nodige elektriciteit op te wekken. Natriumchloride (zout) werd in deze fabriek gesplitst in chloorgas en loog. Voor dit proces had men veel kwik nodig.
In het centrum van Bengtsfors en vlak naast het openlucht museum Gammelgården ligt het enige stromuseum van Scandinavië. In 2014 bezochten we Gammelgården en lieten we Halmens Hus links liggen, dit jaar , in 2015, deden we het tegenovergestelde en we hadden er geen spijt van. Het is niet alleen een museum maar ook een winkel waar je verschillende handgemaakte artikelen kan kopen, niet alleen in stro maar ook in andere materialen zoals zilver en keramiek. De toegang is gratis.
Deze kleine deelgemeente van Bengtsfors ligt aan weg 164 richting Åmål. Naast deze weg is een mooie picknickplaats met zicht op het meer. Je kunt hier zwemmen en vissen. Aan de overzijde van de weg ligt Skåpakiosken, een kiosk waar je iets kan eten en drinken. Om de twee jaar wordt in de maand augustus in het centrum van Skåpafors een 19e -eeuwse markt gehouden waar de verkopers gekleed zijn in authentieke klederen.
Billingsfors is eveneens een kleine deelgemeente van Bengtsfors, maar ligt ten zuiden van het centrum aan weg 172. Hier zijn er drie sluizen van het Dalslandkanaal vlak naast een papierfabriek. Deze sluizen zijn volgens sommigen de mooiste van het Dalslandkanaal. Wij zagen hier de Storholmen door de sluizen passeren, een boot waarmee je een rondvaart op het Dalslandkanaal kan maken vanuit Bengtsfors. De fabriek karakteriseert de gemeenschap.
Langs weg 164 richting Åmål kom je voorbij het kleine plaatsje Edsleskog. De pastorie van Edsleskog is een typisch voorbeeld van de manier waarop men vroeger in Dalsland bouwde. Voor de roodgeverfde pastorie met vleugels uit de 18e eeuw staat een gedenksteen voor Anders Fryxell, een dominee en schrijver die hier geboren werd. Hij was ook een tijdje professor in Stockholm en schreef veel verhalen. Na zijn tijd in Stockholm verhuisde hij naar Sunne, waar hij dominee werd.
We waren er eerst voorbij gereden maar vonden hem dan toch. Deze watermolen ligt op 2 km van Åmål aan een kleine rivier, de Åmålsån. De in 1870 gebouwde en door water aangedreven molen werd in 1981 volledig gerestaureerd en is nog helemaal intact. Hij is niet alleen prachtig om zien maar hij is ook in historisch opzicht belangrijk want Tollebols kvarn is één van de weinige bewaard gebleven watermolens in Dalsland.
Het Dalslandkanaal begint aan het Vänernmeer en heeft 24 sluizen. De eerste sluis is de Köpmannebrosluss. De volgende is de Snäckesluss en is samen met de Strömmens sluss onderdeel van het Snäckekanaal. De Snäckesluss bestaat uit een ophaalbrug met slagbomen om het verkeer tegen te houden en de eigenlijke sluis. Het hoogteverschil is drie meter. Wij kwamen hier voorbij toen we de weg naar het Sörknatten reservaat zochten. De vriendelijke sluiswachter was zeer behulpzaam en riep er nog een buur bij die zeer goed Duits sprak.
Dit reservaat van een kleine 30 km2 tegen de Noorse grens werd in 1996 opgericht om het unieke landschap te beschermen. Het verkreeg zijn naam omdat het grootste meer in dit reservaat Stora Tresticklan (grote drietand) heet. Het bos is uniek omdat hier nooit menselijke activiteit zoals bv. houtkap is geweest. Er zijn nog maar enkele gebieden in Zweden zoals dit reservaat en die zijn vooral in het noorden van Zweden te vinden. Er was een grote bosbrand in 1830 maar dat wil niet zeggen dat er hier geen oudere bomen te vinden zijn.
In het midden van Dalsland ligt, boven op de Majberget, het openluchtmuseum Gammelgården Bengtsfors. Het is het grootste openluchtmuseum van West Zweden. Wij kwamen hier al vroeg in de morgen toe en het museum was nog niet open. In afwachting van de opening liepen wij al wat tussen de huisjes. Wij waren hier niet alleen want er wandelden nog twee mensen rond. Na een tijdje spraken ze ons aan met de vraag of wij ook Belgen waren omdat ze een auto met Belgische nummerplaat op de parking hadden zien staan.
Op rijksweg 164, vlak voor je Ed binnenrijd,t ligt Dalsland Moose Ranch. Dit prachtige elandenpark van 10 ha telt momenteel 8 elanden. Het opent alle dagen om 11:00 u en een kwartiertje later kan je het voederen al bijwonen. Je wordt door de eigenaar uitgenodigd om zelf de elanden voedsel te geven. Hij is hiervoor ’s morgens in het bos takken gaan kappen. Tijdens het voederen geeft hij uitleg over het leven en gedrag van de eland, meestal in het Zweeds maar desnoods ook in het Engels.
Ödeborg is een dorp in de gemeente Färgelanda. Op een heuvel ligt de Ödeborgs Fornsal, gebouwd in Noorse stijl in 1913. Hier is het plaatselijk heemkundig museum gevestigd, maar jammer genoeg niet open toen wij hier waren. Bezoek is enkel mogelijk na telefonische afspraak met de beheerder. De Fornsal werd op deze plaats gebouwd als gedenkteken om de lange geschiedenis van deze plek te benadrukken. Hier is immers een groot grafveld uit de ijstijd.
Twee meren in Dagsholm, aan beide zijden van weg 172 gelegen onder de Sundsbron, die met elkaar verbonden zijn door een nauwe doorgang. Op deze plaats ligt ook een oude spoorwegbrug. De spoorweg is volledig verdwenen hoewel je er nog sporen kan van terugvinden maar de brug is gerestaureerd. Er is een grote parking onder de Sundsbron en je kunt hier ook je boot te water laten. Deze meren zijn uitstekende visvijvers. Ze hebben een grote oppervlakte maar zijn niet diep.
Ten zuiden van Bengtsfors ligt Steneby. Aan de kerk waar je gemakkelijk kan parkeren is er een natuurreservaat met als curiositeit een 20-tal potten. Deze potten, ronde putten in de bodem, ontstonden door het smeltende ijs van de laatste ijstijd. Ze werden 10.000 jaar geleden gevormd door circulaire bewegingen van het smeltende ijs nadat de glaciale rivier die hier liep zich terugtrok. Er zijn twee vormen: de ronde potten in de rotsbodem en halfronde openingen in de rotswand.
Een elegant wit herenhuis dat gebouwd werd op een schiereiland aan het Laxsjön meer. Het 200 jaar oude gebouw is omgeven door een prachtig park, het Baldersnäs Park. Het huis is nu een hotel en restaurant maar je kunt vrij rondwandelen in het park dat aangelegd werd in Engelse stijl. De romantische tuin heeft een mooi bruggetje naar een klein eiland. Op een andere plaats aan het meer is er een sauna. Wij waren hier op midzomer en het was er was dan ook erg druk.
Het kanaal werd aangelegd om een verbinding te maken tussen het Vänernmeer en de Noorse grens. Doel was een transportroute aan te leggen voor de talrijke smederijen uit Dalsland en Värmland. Al in de 18e eeuw werden plannen gemaakt voor dit kanaal, maar men begon pas in 1865 met het graafwerk. Er moest slecht 12 km uitgegraven worden, de rest van het Dalslandkanaal is een opeenvolging van meren, baaien en sluizen. In 1868 werd het kanaal geopend.
Een stad voor ons vooral bekend door de film Fucking Åmål. In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, werd geen enkele scène van deze film in Åmål opgenomen. De stad ligt aan een baai van een randmeer van het Vänernmeer. Parkeren kan gemakkelijk in het centrum aan de Kungsgatan vlakbij de rivier die door de stad loopt. Hier begint ook het oude stadscentrum. Wij namen de brug over de rivier en wandelden via de Kyrkogatan naar de Hamngatan.
Langs de E45 van Mellerud naar Åmål ligt het kleine plaatsje Köpmannebro. Hier eindigt het Dalslandkanaal en mondt het uit in het Vänernmeer. Er zijn twee sluizen die bijna onder de brug van de E45 liggen. Het sluiswachtershuisje aan het kanaal heeft een groot terras met picknicktafels waar het mooi moet vertoeven zijn, maar Köpmannebro is zo klein en er zijn zo weinig parkeerplaatsen dat we er enkel doorgereden zijn wegens geen plaats om de auto te parkeren.
In een oude brouwerij uit 1908 aan de Järnvägsgatan vind je een museum over de Scandinavische kerstman en kabouters. Sten Torstensson en Patrik Stridh verzamelen sinds lang deze kabouters. Het beste uit hun collectie is hier tentoongesteld. In verschillende zalen zie je ze hier uitgestald: kleine en grote, houten en vilten, in traditionele kledij of in kersttenue. Duizenden kabouters kan je hier bewonderen. Ook de geschiedenis en het ontstaan van de kabouters komen aan bod.
Dalaborg ligt in de gemeente Mellerud. In de 14e eeuw werd aan de oevers van het Vänernmeer een houten kasteel gebouwd op een stenen fundering. Het kasteel was strategisch goed gelegen, langs de kant van het Vänernmeer en langs de andere zijde een ravijn die waarschijnlijk met water gevuld was. De stenen fundering was enkel nodig voor één hoek, de rest van het huis rustte op een granieten rots. Het kasteel had een grootte van 170 x 110 m.
Een prachtige haven aan de westkust van het Vänern in de gemeente Mellerud. De haven werd al in de 19e eeuw gebruikt, vooral voor graanaanvoer. Sunnanå is de laatste gasthaven in het meer vóór het Dalsland kanaal. Dit kanaal begint in Köpmannebro. Er is in Sunnanå één supermarkt met café, de Stenmagasinet, dat enkel gedurende de zomermaanden geopend is. Het is een groot stenen gebouw met een verdieping waar een tentoonstelling van mooie foto’s liep toen wij hier waren.
Een natuurreservaat op een plateau tussen Mellerud en Ed. Het wordt het dak van Dalsland genoemd. Naast elanden, reeën, enkele soorten hoenders en bevers worden hier nog wolven gezien. Het meer dan 1000 hectaren groot en bijna onbewoond reservaat is heuvelachtig, maar toch zijn er geen echte bergen, en telt vele meren. Het gebied is ontstaan in de ijstijd door de gletsjers. Vanuit Färgelanda namen we weg 172 richting Mellerud. Iets voorbij Högsäter namen we de afslag naar het Kroppefjäll reservaat.