Een natuurreservaat op een plateau tussen Mellerud en Ed. Het wordt het dak van Dalsland genoemd. Naast elanden, reeën, enkele soorten hoenders en bevers worden hier nog wolven gezien. Het meer dan 1000 hectaren groot en bijna onbewoond reservaat is heuvelachtig, maar toch zijn er geen echte bergen, en telt vele meren. Het gebied is ontstaan in de ijstijd door de gletsjers. Vanuit Färgelanda namen we weg 172 richting Mellerud. Iets voorbij Högsäter namen we de afslag naar het Kroppefjäll reservaat.
Je komt eerst voorbij Ragnerudssjöns camping en dan rij je het reservaat binnen. Er zijn enkele plaatsen waar je kunt parkeren, soms is er maar plaats voor enkele auto’s. Wandelpaden zijn gemarkeerd met rode stippen. De kleinste wandeling is 1.3 km lang, de grootste telt 15 km.
Zonder degelijke kaart kan je hier niets komen doen. Wij hadden de Friluftsguiden voor Kroppefjäll en Ödeborgsfjället bij zodat we niet verloren reden of liepen. Wij parkeerden onze auto aan Fjällgården Granan, een oude boerderij, waar ook een plattegrond van het gebied hangt. Er is hier ook een jeugdherberg. Het was voormiddag en alles was hier godverlaten stil. In Granan wordt in de winter veel aan wintersport gedaan. Er zijn dan ook verschillende parcours voor skiërs uitgestippeld. Wij volgden zo een parcours als wandeling. Nadien reden we verder en genoten van de mooie meren en bossen. Uiteindelijk konden we niet meer verder in Hallesjöarna en moesten we dezelfde weg terugnemen. Onderweg zagen we nog twee burchten van bevers. De vele afgeknaagde takken en twijgen op de oever en in het water waren spectaculair om zien. Wij waren maar enkele uren in dit uitgestrekte reservaat, een grondige verkenning zou enkele dagen duren, maar het bezoek was de moeite. Urenlang waren wij hier alleen in volledige stilte, geen mens hebben wij gezien. Kroppefjäll is iets speciaals.