Saint-Malo, of de piratenstad, ligt als een vesting aan het water. Zijn steile muren die boven de stranden oprijzen zijn al van ver te zien. Het deel van de stad dat binnen die muren ligt wordt Intra-Muros genoemd. Oorspronkelijk lag de eerste nederzetting van de stad op het schiereiland Aleth ( het huidige Saint-Servan ), maar door de regelmatige aanvallen van de Noormannen vluchtten de meeste inwoners al in de 9e eeuw naar het rotseiland waar nu Saint-Malo ligt. In de 13e eeuw waren er al zoveel inwoners dat velen terug moesten uitwijken naar Aleth, dat zich op die manier snel ontwikkelde tot een rivaal voor Saint-Malo.
In de 17e eeuw werd Saint-Malo volledig verwoest door een brand. Vauban bouwde de stad terug op, nu volledig in graniet. Tijdens de bevrijding in 1945 werd Intra-Muros voor 70 % verwoest, maar ze werd volledig terug opgebouwd in de oorspronkelijke stijl.
We reden Saint-Malo binnen langs de D126 en maakten eerst een ommetje door de haven om een vergezicht van de stad te fotograferen.
Wij parkeerden niet op één van de vele uitgestrekte parkings buiten de stadsmuren, maar reden Intra-Muros binnen langs de Rue de Toulouse en zochten en vonden een parkeerplaats dichtbij de remparts. We begonnen aan onze wandeling langs de remparts aan het bastion La Hollande. Hier heb je een zicht op Le Petit Bé en Le Grand Bé. Op Petit Bé staat een fort uit de 17e eeuw gebouwd door Vauban. Op het rotseiland Grand Bé kan je het graf van Chateaubriand ( schrijver uit de 18e eeuw ) bezichtigen. Je kunt beide bij laagwater gaan bezoeken, maar je mag het getij niet uit het oog verliezen, het water komt hier snel op.
We aten in “Le Corps de Garde”, een typisch Bretoens restaurant. Iets voorbij Fort National, eveneens een fort uit de 17e eeuw, gebouwd door Vauban en te bereiken bij eb.
We kwamen aan de Tour Quic-en-Groigne. We verlieten de remparts en gingen naar het kasteel van Saint-Malo. Dit middeleeuws kasteel heeft een Petit Donjon die tegen de Tour Quic-en-Grogne gebouwd werd en een Grand Donjon waar nu een museum in ingericht is. Het eigenlijke kasteel is nu het stadshuis. Het grootste historische gebouw in de oude stad is de kathedraal Saint-Vincent. Hij werd gebouwd in de 12e eeuw en onderging in alle eeuwen veranderingen en verbeteringen, zodat hij nu een mengeling van alle mogelijke bouwstijlen vertoont. In 1944 werd door de Duitsers de torenspits afgeschoten en die viel op de kapel zodat er na de oorlog veel moest gerestaureerd worden. We wandelden de rest van de dag nog door de kleine straatjes en kochten nog souvenirs en crème caramel au beurre salé, een typsich bretoense pasta met karamelsmaak voor op de boterham of pannenkoek.