Évran is een klein Bretoens dorpje met amper 1700 inwoners, dat behoort tot het arrondissement Dinan. Ons vakantiehuisje stond in dit dorp, vandaar dat we het de eerste avond verkend hebben. Door het centrum van het dorp loopt het Canal d’Ille-et-Rance. Met de bouw van dit kanaal werd begonnen onder Napoleon Bonaparte en het werd in gebruik genomen in 1832. Dit kanaal is een scheepvaartverbinding tussen Rennes en Saint-Malo en volgt de bedding van de nu praktisch volledig gekanaliseerde rivier Ille. Je kunt ook zeggen dat het een verbinding tussen de Atlantische Oceaan (Rennes via de rivier La Vilaine) en het Kanaal (Saint-Malo) vormt. Omdat de Engelsen regelmatig de Franse havens blokkeerden was het nodig om deze waterweg te bouwen om zo die steden via het binnenland te kunnen bevoorraden. Het kanaal is 85 km lang en telt 48 sluizen. Drie sluizen liggen in Évran. Iets voorbij Évran gaat het kanaal over in de Rance en eindigt in Saint-Samson-sur-Rance in het meer van Lyvet, hier ligt de laatste sluis: nr 48, Le Chatelier.
De sluizen gaan slechts tussen bepaalde uren open voor pleziervaartuigen. Wij wandelden een poosje langs het kanaal en bewonderden de dikke houten sluisdeuren van de kleine sluizen.
Iets buiten het centrum ligt het Château de Beaumanoir. Het werd gebouwd in de 13e eeuw maar nadien volledig verwoest. In de 17e eeuw werd het herbouwd door de toenmalige architect van de koning in de typische Louis XIII-stijl. Het heeft een hoofdgebouw en twee zijvleugels. De monumentale poort trekt de aandacht. De daken hebben de vorm van een omgekeerde scheepsromp. Het kasteel in nu privé bezit en deel van een medisch instituut. Wij wilden dit kasteel graag bezoeken maar stonden voor een gesloten poort. Aan die poort hing een bordje, waarop stond dat je het kasteel het ganse jaar kan bezoeken maar je moet op voorhand reserveren.