Deze oude stad staat sinds 1992 op de Werelderfgoedlijst van Unesco, samen met de Rammelsbergmijn. De stad heeft een lange en rijke geschiedenis, die meer dan 1000 jaar beslaat. Vooral de opbrengsten van zilver en koper uit de mijn brachten veel welvaart. Om de stad te verkennen begonnen we op de Marktplatz. Hier staat het Rathaus met zijn arcadengevel. De ingang leidt via een trap naar de Huldigingszaal, een ruimte waarvan de wanden en het plafond geheel bezet zijn door 16e eeuwse beschilderingen.
Vóór het Rathaus staat de Marktbrunnen, een fontein uit de 12e eeuw met bovenaan een adelaar. Eveneens op de Marktplatz, staat de Kaiserworth, het gildehuis van de kleermakers, nu is dit een hotel. Het dankt zijn naam aan de keizersbeelden die in nissen geplaatst zijn. Op de hoek staat het dukatenmannetje dat ’s nachts dukaten poept. Op het gebouw recht tegenover het Rathaus, de Kämmerei of Kaiserringhaus, vindt 4 maal per dag het klokkenspel plaats, begeleid door een voorstelling met houten figuren die de geschiedenis van de mijnbouw in Goslar uitbeelden.
De Marktkirche of St. Cosmas und Damian, met zijn twee verschillende torens staat achter het Rathaus.
In de oude binnenstad staan nu nog meer dan 150 huizen die gebouwd zijn vóór 1550. De nauwe straten hebben bij de zijstraten trechtervormige verbredingen zodat koetsen hier elkaar konden kruisen. Typisch is ook dat de bovenverdiepingen dikwijls ver overhangen. Vooral de gevels van hoekhuizen zijn fraai versierd.
In de buurt van de markt zijn er veel cafe’s en restaurants, wij pauzeerden met Kaffee und Kuchen in Wirts- und Brauhaus “Die Butterhanne” met als specialiteit de Windbeutel, een soort soes gevuld met room en kersen. Een Butterhanne is een meisje dat met één hand boter karnt en met de andere hand haar rok omhoog heft. Het restaurant heeft een middeleeuwse inrichting. Een aanrader.
Via de Münzstraße gingen we naar de Jacobistraße, hier staat het Mönchehaus. Dit vakwerkhuis uit de 16e eeuw is nu in gebruik als museum en heeft mooie versieringen rond de deur. Langs de Hokenstraße wandelden we terug richting Marktplatz en kwamen voorbij het Schuhhof, het oudste plein van Goslar. Rond dit plein staan prachtige vakwerkhuizen o.a. het gildehuis van de schoenmakers. Op dit plein vindt elk jaar de kerstmarkt plaats. Voorbij de markt staat het Brusttuch, een merkwaardig herenhuis uit de 16e eeuw. Dit huis, gebouwd op een trapeziumachtig grondvlak, heeft nergens een rechte hoek. De timmerman heeft al zijn trucs en vakkennis moeten gebruiken om dit gebouwd te krijgen. Verder in Klapperhagen komen we aan de Lohmühle. Deze molen uit de 16e eeuw, gelegen aan de Gose die door Goslar loopt, leverde waterkracht om uit eikenschors looizuur te winnen dat gebruikt werd door de leerlooiers.
Lopen we verder dan zien we de voorhal van de Dom. De Dom is volledig verdwenen maar de 13e eeuwse fronton van de voorhal is gerestaureerd. Vanaf hier zien we de Kaiserpfalz staan. Hier werden door de Duitse keizers vanaf de 11e eeuw rijksvergaderingen belegd en koningen en pausen ontvangen. Op het grasperk vóór de Kaiserpfalz staat een standbeeld van keizer Barbarossa, geflankeerd door twee leeuwen. In het gebouw dat twee verdiepingen telt is vooral de Kaisersaal met zijn lengte van 50 m en een breedte van 17 m impressionant. Deze zaal is door houten pijlers in beuken verdeeld. De Kaiserpfalz is met een gang verbonden met de romaanse St. Ulrich kapel. Onder een grafsteen met zijn naam wordt het hart bewaard van keizer Heinrich III.
Als je langs Goslar rijdt kun je niet langs de Zwinger kijken. Een enorme uitkijktoren langs de stadsmuren. In deze toren, die destijds het sterkste bouwwerk van Europa was, kon bij belegering 1000 man gestationeerd worden in de 4 verdiepingen. De muren zijn 6 m dik en de toren heeft een hoogte van 20 m.
De geschiedenis van Goslar is nauw verbonden met de mijnbouw in de Rammelsberg.