Dit is één van de meest merkwaardige, bizarre, maar toch ook indrukwekkende zaken die we ooit in Zweden zagen: bilkyrkogården Kyrkö Mosse in Ryd. Het is een autokerkhof met heel oude auto’s (vanaf de jaren 1930) midden in een bos. Åke Danielsson is met dit autokerkhof begonnen, nadat hij eerst veel andere beroepen heeft gehad. Nadat hij jarenlang als knecht op een boerderij gewerkt heeft, wilde hij dit harde leven vaarwel zeggen en iets voor zichzelf beginnen.
Hij kocht een stuk land en wilde uit de moerasachtige bodem turf winnen en verkopen. Hij liet de turf drogen en in de jaren 1930 werd de turf, gemengd met dierenmest, snel een goede en goedkope vervanger van de commerciële mest. Het enige probleem was de brokken turf te verkleinen. Door de zon was de turf hard geworden en een bijl was zijn enige hulpmiddel. Om met de concurrentie mee te kunnen moest hij een verkleiningsmachine bouwen, of beter gezegd een kleine turffabriek. Dat werd een tamelijk hoog gebouw met een pers, een verkleiningsmachine en een transportband.
Om elektriciteit op te wekken gebruikte hij afgedankte automotoren. Hij beschikte op zijn grondstuk ook nog over een woonhuisje van 12 m2 en een gebouw waar hij reserve-onderdelen stockeerde. Dit werd een El Dorado voor jonge autofanaten, die voor weinig geld precies dat detail konden kopen wat ze nodig hadden. Hij verkocht van de oude auto’s de nog bruikbare onderdelen en verwijderde de verontreinigende afvalstoffen (olie, benzine, batterijen enz.) alvorens de auto’s in het bos te deponeren. Ongeveer 130 auto’s heeft hij uit elkaar gehaald. In 1974 kocht hij zijn laatste schrootauto en beëindigde zijn activiteiten. Maar nog steeds kwamen geïnteresseerden en kopers naar zijn goed gesorteerde onderdelenloods. Bovendien kwamen er ook veel toeristen kijken. Dat zijn levenswerk zo populair en interessant was voor anderen verheugde hem. Op hoge leeftijd vernam hij in het rusthuis dat het autokerkhof moest verwijderd worden op straffe van boete. De overtreding die hij begaan had noemt men tegenwoordig recyclage en afvalscheiding. Dit koele besluit van de overheid verhitte de gemoederen en lokte veel protest uit. Zelfs geleerden en professoren stelden het besluit in vraag. Zo’n sanering zou veel geld kosten en dat had Åke niet. Bovendien werd vastgesteld dat het besluit te laat kwam. De eigenlijke autoverschroting stopte begin jaren 1970. Noch in de tijd dat Åke aan zijn autowrakken werkte, noch in de tijd daarna had de overheid daarop gereageerd en daarmee het recht op zo’n besluit verspeeld. Na alle kritiek en discussies, ook in de pers, komt het in 1999 komt het tot een grote samenkomst met de kommune op de plaats van het autokerkhof. De algemene opinie was dat de autowrakken moesten blijven, anders was het een soort van schennis. De kommune trekt haar besluit terug en deelt mee dat alle autowrakken mogen blijven en dat de nieuwe grondbezitters geen saneringskosten moeten betalen. Men heeft besloten de natuur zijn werk te laten doen. Hoe lang de totale ontbinding zal duren, kan niemand voorspellen. Veel inwoners van de gemeente Ryd waren verbaasd dat ze de “bezienswaardigheid” zelf moeten financieren (alhoewel er volgens mij niet veel te financieren valt, buiten het toegankelijk houden), terwijl andere, grotere gemeenten een aanzienlijke subsidie krijgen voor hun bezienswaardigheden. Misschien lag deze bezienswaardigheid op de verkeerde plaats, te veel “in the middle of nowhere”.
Åke Danielsson is op 27 november 2000 in het rusthuis gestorven.
Deze plaats is heel bizar, maar ook indrukwekkend. We hebben er veel foto’s genomen. Het is iets unieks. De auto’s staan er al zo lang dat er struiken en bomen doorheen groeien en ze met mos bedekt zijn. Ieder jaar zinken ze wat dieper weg in de aarde. Ook de gebouwtjes zijn nog te zien, maar erg vervallen. Eerst twijfelden we of deze uitstap wel de moeite waard zou zijn, maar dat is het absoluut. We konden niet stoppen met fotograferen.
Dat een oud autokerkhof in Småland zoveel interesse wekt is bijna niet te verklaren. Eerst waren wij daar helemaal alleen. Toen wij teruggingen kwamen er nog ander mensen aan.