Dit toeristisch plaatsje was vroeger een zelfstandig dorp, maar nu een deel van de stad Calw. Het dorp is gegroeid rond de benedictijner abdij Hirsau. In de 8e eeuw werd aan de oever van de Nagold een kapel gebouwd ter eren van St. Nazarius. Vlakbij werd door een 15-tal monniken in de 9e eeuw een klooster gesticht. Nog dezelfde eeuw werd een kerk ter ere van St. Aurelius gebouwd. Het klooster kende een grote groei tot het eind de 10e eeuw tot verval kwam door een pestepidemie waarbij het grootste deel van de monniken en de abt stierven.
De overblijvende monniken kwamen niet met elkaar overeen en ten slotte werd de abdij geplunderd, de waardevolle bibliotheek verwoest en de monniken verdreven. De abdij bleef 60 jaar leeg staan tot de paus opdracht gaf om ze terug te renoveren. Het klooster werd opnieuw bewoond door een tiental monniken. De abt in de 11e eeuw vond de kloostergebouwen in zo’n slechte staat, de verblijven werden regelmatig overstroomd door de Nagold, dat hij de beslissing nam om een nieuw kloostercomplex te bouwen op een plateau aan de andere oever van de rivier volgens de bouwplannen van de orde. Deze abdij gesticht in de 11e eeuw was destijds het grootste klooster van Duitsland. Het kerkgebouw, de St. Peter en St. Paul’s kerk, was de grootste romaanse kerk van Duitsland. De St. Aureliuskerk werd omgevormd tot priorij. Deze abdij was het centrum voor een vernieuwingsbeweging in de kerk. In de 16e eeuw werd de abdij een evangelische kloosterschool. Eveneens in de 16e eeuw lieten de hertogen van Württenberg een renaissance kasteel bouwen op het terrein van de voormalige abdij. Eind 17e eeuw werden zowel de kerk, het kloostergebouw als het kasteel door Franse troepen in brand gestoken. Sindsdien getuigen enkel nog de ruïnes van een groots verleden: de romaanse kerk, de gotische kruisgang, het renaissancekasteel en de Marienkapelle. Enkel de Eulenturm is nagenoeg intact gebleven. Een wandeling tussen de gebouwen is zeker de moeite waard.