Stad aan de Somme waar van alles te beleven valt en volgens velen is dit de mooiste stad aan de Somme.
Parkeren kun je op de parking in de Rue du Dr. Lommier. Er is echter een grote gratis parking (Parking des Corderies) in de Rue Saint-Pierre, op 10 minuten lopen van het centrum. Ideaal als je hier enkele dagen verblijft.
Vooreerst is er de benedenstad (nieuwe stad). Hier kun je een wandeling maken op de promenade langs de Somme (Quai Jeanne D’Arc, Quai de l’amiral Courbet, Quai Blavet en Quai Perrée). Je hebt een mooi overzicht over de baai en in de verte kun je Le Crotoy zien liggen.
De meeste winkels en restaurants vind je in de Quai de Romerel en de Rue de la Ferté .
Op de hoek van de Rue de la Ferté en de Quai Blavet is het bureau van toerisme. Vanaf het bureau van toerisme vertrekken de wandelingen door de baai met een gids, zonder gids is het te gevaarlijk.
Stroomopwaarts van het bureau van toerisme ligt de jachthaven. In deze haven kun je aan boord gaan van de Cdt Charcot II of Cdt Charcot III en de baai van de Somme verkennen per boot. De kapitein verstrekt tijdens de vaart commentaar over het landschap, de verschillende vogelsoorten en misschien zie je ook wel zeehonden.
Iets verder kun je op de stoomtrein stappen. Deze Chemin de Fer de la Baie de Somme rijdt tussen Cayeux-sur-Mer en Le Crotoy met een tussenstop in Noyelles-sur-Mer en Saint-Valery-sur-Somme. Met deze oude stoomtrein keer je terug in de tijd en terwijl je door de velden en rietlanden rijdt, ontdek je de groene schoonheid van de baai van de Somme.
Stroomafwaarts vanaf het bureau van toerisme kun je de promenade volgen tot aan de roeiclub, dan volgen wandelwegen tot aan Cap Hornu. De promenade loopt langs mooie villa’s met grote tuinen en op het einde langs de remparts van de oude stad (ville haute).
De middeleeuwse stad ( la ville haute) treed je binnen langs de Porte de Nevers. Eerst kom je voorbij de gothische kerk St-Martin. Dan kun je verschillende charmante straatjes nemen, typisch is de plantengroei tegen gevels en muren.
In één van deze straatjes ligt een ommuurde plantentuin, het herbarium. Dit is een heraangelegde ziekenhuistuin, die destijds werd aangelegd door de zusters van het hospitaal en nu gerestaureerd is. Er zijn verschillende thema's: sier- en historische planten, eetbare planten, kruiden en fruit. In de oude stad kun je naast 19e eeuwse villa’s ook een kasteel zien en een abdij (in de Rue de l’Abbaye), die nog gesticht werd door leerlingen van Saint-Valery en die nog bezocht werd door Karel De Grote. Deze abdij is niet te bezichtigen. Op het einde van de middeleeuwse stad kom je aan een andere stadspoort, de Porte de Jeanne d’Arc.
Even buiten de stad, op een heuvel ligt, de Chapelle des Marins. Deze kapel werd op de plaats gebouwd waar Saint-Valery leefde. Deze kapel is zowel via de Rue de la Chapelle als via de Chemin de la Chapelle te bereiken. Typisch voor deze kapel zijn de dambordachtige buitenmuren, afwisselend witte en zwarte stenen. Vanaf deze heuvel heb je een mooi uitzicht over de baai en op Le Crotoy. Je kunt hier nog verder wandelen en langs een slingerende weg naar beneden gaan. Eens beneden kun je links naar Cap Hornu of rechts langs de Somme terug naar het stadje wandelen.
Verder is er ook nog de Calvaire des Marins. Deze calvaire van de vissers is gelegen in de oude visserswijk. Hier kwamen de vrouwen en kinderen kijken wanneer de vissers terugkeerden met hun boten. Er staat ook een klein kapelletje, waar de zeelieden de hemel kwamen danken voor hun behouden thuiskomst. Van hier heb je een mooi uitzicht over de baai van de Somme.
Veel beroemde personen bezochten deze stad. Victor Hugo Bijvoorbeeld bezocht meermaals de baai van de Somme, zijn gedicht Océanon Nox is geïnspireerd op de haven van Saint-Valery sur Somme. Ook Edgar Degas kwam hier vaak op bezoek bij zijn broer.
De wandeling die wij iedere keer doen als we in Saint-Valery zijn omdat ze zo mooi is, gaat als volgt: we vertrekken aan het bureau voor toerisme en wandelen langs de houten promenade (Quai Blavet) tot aan de Place des Pilotes, hier verandert de houten promenade in een betonnen promenade (Quai Jeanne d’Arc). We volgen deze tot aan het einde van de Quai. Aan de Kajakclub volgen we de bocht naar links mee, voorbij de strandbar. De Quai Jeanne d’Arc gaat over in de Chaussee du Cap Hornu. We volgen de bocht naar rechts, achter de badhuisjes. Vóór de Cap Hornu nemen we links de Serpentineweg die omhoog voert naar de Chapelle des Marins. De steile klim naar boven is de moeite waard. Van hier heeft men een panoramisch zicht op de baai. Dan volgen we de weg links van de kapel (Rue de la Chapelle). Dan nemen we rechts de Rue de l’Abbaye tot aan de Porte Jeanne d'Arc (of Porte Guillaume). Van hier heb je ook een mooi uitzicht op de baai. We gaan de poort door en komen zo in de oude stad (Ville Haute), met haar smalle straatjes. Hier staat de Eglise Saint-Martin in de Rue de la Porte de Nevers. We wandelen rechts van de kerk en komen zo aan de Porte de Nevers Wanneer we door deze poort gaan komen we terug in de nieuwe stad (Ville Basse). We volgen de Quai du Romerel, gaan langs het Musée Picarvie, en komen zo terug aan de Place des Pilotes. Nu kunnen we kiezen: we nemen links terug de houten promenade (Quai Blavet) of we nemen rechtdoor de Rue de la Ferté, de winkelstraat, en komen zo terug aan het vertrekpunt. Dit is een wandeling van ongeveer 6 km.
Onderweg passeren we verschillende bezienswaardigheden.
De Chapelle des Marins: deze kapel staat op een hoogte en is gewijd aan de zeelieden. Deze romaanse kapel staat op de plaats waar Saint-Valéry leefde. Hier heb je een weids uitzicht over de baai.
De Porte Jeanne d’Arc (ook Porte Guillaume genoemd): poort waarlangs Jeanne d’Arc passeerde in december 1430, toen ze op weg was naar Rouen om daar te worden berecht. De poort dateert uit de 11e eeuw, heeft twee torens en is één van de oudste overblijfselen van de stad. De vloot van Willem de Veroveraar maakte hier een tussenstop in 1066, toen ze op weg waren om Engeland te veroveren. Vandaar de tweede naam van de poort: Porte Guillaume. Mooi uitzicht van op deze plaats op de baai van de Somme.
De Sint-Martinuskerk: is een parochiekerk in gotische stijl in de oude stad (Ville Haute). De constructie van de huidige kerk dateert uit de 13e eeuw. De kerk werd vernietigd tijdens de Honderdjarige Oorlog, en werd verbrand in 1475 in opdracht van Lodewijk VI. De kerk werd heropgebouwd in de late 15e eeuw. De kerk bestaat uit twee dubbele beuken, gescheiden door grote arcades. De kerk wordt geflankeerd door een massieve toren, ondersteund door steunberen. De kerk heeft ook 17e eeuwse meubels en kunstwerken. De glasramen dateren uit de 19e eeuw.
De Porte de Nevers: deze stadspoort dateert uit de 14e eeuw en heeft ook dienst gedaan als gevangenis. In 1430 zou Jeanne d’Arc hier gevangen gezeten hebben, nadat ze werd gearresteerd in Le Crotoy.
Het Musée Picarvie: in dit kleine museum met beperkte openingsuren zie je hoe hier in de streek werd gewerkt en geleefd in de 19e en begin 20e eeuw. Er worden oude ambachten getoond en er wordt ook getoond hoe vroeger de huizen werden gebouwd.