Tussen Amiens en Doullens ligt Naours, een zeer klein dorpje. Maar hier bevindt zich een volledige stad onder de grond. Deze onderaardse stad (Cité Souterraine) werd reeds uitgegraven in de 3e eeuw en eerst gebruikt als steenmijn. Later werd het gebruikt als schuilplaats ( in het Picardisch « muches » genoemd) op verschillende momenten in de loop van de geschiedenis. Er zijn verschillende muches in Picardië maar geen enkele is zo uitgestrekt als deze in Naours. Bedoeling was de vijand in de waan te brengen dat het dorp verlaten was. Niet alleen burgers maar ook hele veestapels konden wekenlang in de grotten verblijven. Schoorstenen en luchtkokers waren goed gecamoufleerd.
De stad werd niet meer gebruikt in de 19e eeuw en geraakte in de vergetelheid. In 1887 vond de toenmalige pastoor, nieuwsgierig geworden door de vele vertellingen over deze stad die hij hoorde, de ingestorte ingang van de stad. Na blootlegging van die ingang heeft men nog jaren werk gehad met het vrijmaken van het gangenstelsel, ze waren immers volgelopen met modder.
Na het vrijmaken kreeg men een goed begrip van de uitgestrektheid van deze stad. Ze werden voor het laatst gebruikt tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Engelsen en tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze bezet door de Duitsers.
De toegang tot deze onderaardse stad is langs een simpele deur. In de onderaardse stad is het constant 9,5° C, dus warm aankleden ook in de zomer. De rondleiding is met een gids. Na het binnengaan door de eenvoudige deur loop je via trappen naar beneden tot in een grote zaal. 33 m onder de grond zijn er 28 zuilengangen met een totale lengte van 2000 m, 300 kamers (iedere familie had zijn eigen kamer), 6 schoorstenen, pleinen, stallen, putten en een kapel. Ook een slager, een bakker en zelfs een gevangenis was er hier. De zuilengangen hebben straatnaamborden net zoals een stad boven de grond. 3000 mensen konden hier wekenlang ondergronds blijven.
Na dit bezoek kun je nog door het museum van oude Picardische ambachten lopen. Op hetzelfde terrein kun je wandelen in een park met een oppervlakte van 22 hectaren. Op de heuvel Guet staan 2 windmolens uit de 18e eeuw, van één daarvan kun je de mechaniek bewonderen als je eerst een steile trap opgaat. In het park zijn ook vele dieren te zien. Parkeren is geen probleem er zijn 2 grote parkings.