laesoLæsø is het grootste eiland in het Kattegat en ligt ongeveer 19 km van het vasteland. Er wonen op Læsø ongeveer 2000 mensen en het heeft een oppervlakte van 114 km2. In de zomer regent het hier zeer weinig. Het water dat het eiland omgeeft zorgt ervoor dat sommige weilanden bij hoogwater onder zout water komen te staan, wat een speciale vegetatie tot gevolg heeft. De zandbanken voor de kust en slibafzetting op weilanden op de kust maken van Læsø een speciaal eiland.

In Frederikshavn namen wij de ferry naar dit eiland. De overtocht duurt 1 ½ uur en je komt aan in de haven van Vesterø.
In deze haven is er veel activiteit, want elke keer dat de ferry aankomt, zorgt dit voor veel verkeer.

Vestero Havn

In Vesterø Havn kwamen we voorbij het Fiskeri og Søfartsmuseet, een museum gewijd aan de zeevaart. Hier kan je ook een grote zilveren schat uit de 17e eeuw bewonderen die bij graafwerken in 1984 gevonden werd. Hij is waarschijnlijk afkomstig van een zeeman die verdronk op zee en tegen niemand verteld had waar hij zijn geld begraven had. Nadat we eerst even naar de kust reden om het eiland Stokken te bekijken, een langwerpig eiland van 5 km lang dat voor de kust van Læsø ligt, volgden we de hoofdweg richting Byrum. Byrum is de hoofdplaats van Læsø. Hier bezochten we de rode bakstenen kerk met een witte trapgevel. Een mooi interieur met beschilderd houtsnijwerk en natuurlijk kleine schepen aan het plafond.

Byrum Kirke

Byrum Kirke

Omdat we honger kregen reden we terug naar Vesterø Havn, daar zijn immers restaurants genoeg. We aten lekker in Carlsens Kro. Na de middag reden we naar een zouthut. Al in de middeleeuwen werd op Læsø aan zoutwinning gedaan. Omdat hier nogal veel hout voor nodig is was op de duur alle begroeiing op het eiland verdwenen, wat voor gevolg had dat zandstormen de dorpen bedreigden. De zoutwinning werd dan ook verboden. Nu is er nog één plaats waar vooral voor de toeristen aan traditionele zoutwinning gedaan wordt. De ganse manier van zoutwinning wordt hier uitgelegd en gedemonstreerd maar jammer genoeg alleen in het Deens zodat we er eigenlijk niet veel aan hadden. Het komt er op neer dat men de pekel in een hut verwarmt en weer laat afkoelen zodat de zoutkristallen neerslaan op de bodem van een wilgentenen mand. Het zout van Læsø is van hoge kwaliteit en wordt verkocht in zakjes.

zouthut

Van hier reden we naar Museumsgården På Lynget, een pracht van een gebouw met vier vleugels en een enorm hoog dak uit zeewier. Binnenin ziet het huis er net nog uit zoals de ouders van de laatste bewoners het rond 1860 inrichtten. Het meubilair van het huis is allemaal gemaakt van hout dat aangespoeld is nadat schepen voor de kust vergingen. Zowel het meubilair als het dak uit zeewier is het bewijs dat de eilandbewoners zich uitstekend konden aanpassen aan de omstandigheden. Omdat er geen bomen of stro op het eiland te vinden was, moesten ze wel iets anders gebruiken. Het hout dat met zeewater doordrenkt was en het zeewier zorgden ervoor dat de huizen zeker honderden jaren oud konden worden. Aan het begin van de 20e eeuw hadden alle huizen nog een dak van zeewier, nu zijn er nog 19 waarvan er 11 beschermd zijn. We verbleven zeker een uur in dit museum omdat elke kamer weer een andere verrassing in petto had.

Museumsgården På Lynget

Museumsgården På Lynget

Museumsgården På Lynget

We reden verder naar Bovet, een baai die in de zomer geleidelijk leeg loopt, zodat je hier kilometers voor de kust kunt wandelen. In de lente en herfst verblijven hier veel trekvogels. Daarna reden we verder naar Hedvig Hus, ook een huis met en dak van zeewier. Toen het in 1990 door het museum werd aangekocht was het een ruïne, maar nu is het gerestaureerd naar de toestand in 1850. We vervolgden onze tocht naar Danzigmand, een hoge rij duinen aan de oostkust van Læsø. Het eiland is geleidelijk aan boven het zeeoppervlak gekomen en verdere zandafzetting heeft Læsø doen ontstaan. Het gebied rond Danzigmand is waarschijnlijk het oudste deel van het eiland. Het strand voor de duinen heeft zijn naam te danken aan een schip uit Gdansk dat hier in het midden van de 18e eeuw verging. Uiteindelijk kwamen we aan in Østerby Havn. In dit dorp met maar enkele honderden inwoners ligt de vissershaven. Er is hier ook een strand maar er is hier minder te beleven dan in Vesterø Havn. We namen kaffe og kager in een klein café en reden terug richting Vesterø Havn. Onze laatste stop op het eiland was een bezoek aan de Holtemmen Klitplantage, een natuurreservaat aan de noordkust. Ten gevolge van de zoutwinning en de voortdurende zandverstuivingen was alle bos nagenoeg verdwenen op Læsø. In het begin van de 20e eeuw werden er op particulier initiatief terug bomen aangeplant in plantages. Later kocht de staat gronden en deed hetzelfde. Er werden verschillende boomsoorten aangeplant zodat er nu grote bossen zijn ontstaan.
Tegen de avond waren we terug in Vesterø Havn om op tijd onze ferry terug naar het vasteland te nemen. De daguitstap naar dit eiland was zeer interessant, we hebben hier dingen gezien die we nergens anders in Denemarken zagen.

 Østerby Havn

Læsø